Een mooi interview in de Volkskrant met Babs Gons:
‘Soms proef ik een onwelwillendheid om de ander te leren kennen. Dat begint met namen leren. Tijdens de openingsdag van de school van mijn zoon las de onderbouwcoördinator alle namen op van de brugklassers en in welke klas ze zaten. Het begon ermee dat ze zei: ‘Oe, ik kan niet alle namen goed uitspreken.’ Dat vind ik al fout, bereid je even voor. Het werd steeds genanter, want vervolgens zei ze: ‘Sem, Sara, en… Kkkadeija.’ Een slecht begin van het schooljaar. Je krijgt meteen ‘anderen’: ‘onze’ namen die wel goed worden uitgesproken en die rare namen waarbij dat niet lukt.’
‘Als je verbindend wilt zijn, moet je zorgen dat je taal dat ook is. En niet spreken van ‘wij’, ‘zij’, ‘jullie’ of van ‘normale’ mensen. Besteed aandacht aan taal. Denk na voor je iets noemt of benoemt. Of het nog klopt. Soms is taal ook oud en moet die geüpdatet worden. ‘Allochtoon’ is niet meer gangbaar. Wat betekent dat? Dat we het onderscheid niet meer willen maken. Er duiken weer andere termen op. Wat doen die termen? Sluiten ze uit? Of worden ze inclusiever? Erover nadenken is winst.’