Naar aanleiding van een tentoonstelling het Tropenmuseum dacht ik aan wat mij overkwam tijdens een reis. In Turkije werd ik verwacht bij de viceminister voor een belangrijk bezoek waarop ik me goed had voorbereid. Voor mijn vertrek naar Ankara kocht ik op Schiphol een aantal geschenken. Niet te opzichtig, maar wel fraai genoeg voor de glazen vitrine die ongetwijfeld net buiten het kantoor van mijn gastheer zou staan. De tinnen miniaturen werden met zorg ingepakt door een behulpzame ‘taxfree’-juffrouw. Eenmaal bij de viceminister werden we hartelijk welkom geheten. Het gesprek werd opgeluisterd door de onvermijdelijke zwarte çay in tulpvormige glaasjes, binnengebracht door een theeman. Thee is alom aanwezig in Turkije en wordt gezamenlijk gedronken. De glaasjes werden steeds bijgevuld: een teken dat ons bezoek nog niet ten einde was. Het werd tijd voor het geschenk. Ik overhandigde het pakje aan de viceminister en ik sprak de hoop uit dat we een vruchtbare toekomst zouden hebben. We zaten in hetzelfde schuitje en het tinnen skûtsje stond symbool voor onze samenwerking. De viceminister nam het pakje met beide handen aan en vroeg of hij het mocht uitpakken. Hij haalde het voorwerp langzaam uit het doosje en liet het gezelschap een mooie tinnen molen zien, niet het schuitje waarover ik zojuist had gesproken. Gelukkig had de thee onze vriendschap al bestendigd en konden we allemaal de humor inzien van de gedaanteverwisseling van het souvenir. De theeman schonk nog maar eens bij.
In het Tropenmuseum in Amsterdam is op heerlijke wijze de zin en onzin, de lol en het ongemak, en de plicht en de vrijheid van het geven van cadeaus te zien in de tentoonstelling Cadeau, hoezo?. Uit allerlei culturen zien we de tradities van schenkingen bij persoonlijke gelegenheden, in religieuze context en op staatsniveau.