Eerder dit jaar werd op de Universiteit van Hull besloten dat er geen foutloze taal meer zou worden geëist van studenten. Vasthouden aan zulke objectieve academische criteria zou studenten van kleur kunnen belemmeren en bovendien een norm reproduceren die ‘homogeen, Noord-Europees, wit, mannelijk en elitair’ is. Minder nadruk leggen op taalkundig correcte zinnen betekent meer ruimte creëren voor de (culturele) achtergrond en individuele identiteit van de studenten, was het idee. Uit verschillende hoeken luidde kritiek op het beleid. Zihni Özdil linkte het in zijn opiniestuk in de Volkskrant aan een breder probleem en riep allochtonen op zich te bevrijden van de ‘kwezelarij der lage verwachtingen’ van wit progressief Nederland. Bert Wagendorp noemt het aangepaste taalbeleid ‘een vals trucje van de elite die haar dominante positie versterkt door gebrabbel tot de nieuwe norm te verheffen’.