Kinderen van ouders met een migratieachtergrond presteren beter op school als ze een Nederlands paspoort op zak hebben. Dat blijkt uit onderzoek van promovendus Marie Labussière. Zij onderzocht ruim 287.000 tweedegeneratiekinderen, die zelf geboren zijn in Nederland, maar hun ouders niet. De ouders van de kinderen uit de onderzoeksgroep zijn op latere leeftijd naar Nederland gekomen uit bijvoorbeeld Turkije, Marokko of voormalig Joegoslavië. Bij de geboorte krijgen hun kinderen niet de Nederlandse nationaliteit, maar erven ze die van hun ouders. Tot hun 18de kunnen zij zich alleen laten naturaliseren tot Nederlander als hun ouders dat ook doen.
De tweede-generatiekinderen die al een Nederlandse nationaliteit hadden, scoorden op de Citotoets in groep 8 flink hoger dan kinderen die ook in Nederland waren geboren, maar nog geen Nederlandse nationaliteit bezaten. Ook stroomden ze na de basisschool vaker door naar hogere niveaus dan hun niet-genaturaliseerde leeftijdsgenoten. Het bleek niet alleen van belang te zijn óf de kinderen een Nederlands paspoort hadden, ook de leeftijd waarop ze dat kregen speelde mee. Hoe jonger ze waren bij de naturalisatie, hoe beter de schoolresultaten. Ook binnen gezinnen geldt dat hoe jonger het kind het paspoort verkrijgt, hoe beter de resultaten op school.
De grootste voordelen bleken te behalen bij kinderen van ouders met een lage sociaal-economische status, en als zij het paspoort kregen vóór ze naar de basisschool gingen.
De mogelijke verklaring daarvoor is tweeledig. Het kind krijgt meer zelfvertrouwen en voelt zich meer verbonden met de samenleving. Tegelijkertijd lift het kind mee op het staatsburgerschap van de ouders, die met hun nieuwe paspoort volgens Labussière meer kans hebben op een baan of een woning.
Bron: De Volkskrant