Het Stedelijk Museum in Amsterdam heeft een prachtige expositie met de titel When Things Are Beings. De expositie beweegt zich tussen de ongrijpbare aantrekkingskracht van abstracte concepten, en vormen van spiritualiteit die verborgen kunnen liggen in objecten en sculpturen.In deze blog laten we drie werken zien die de relatie van de objecten met cultuur laten zien.
In Mijn Vaders Huis is een huisje, geïnspireerd door het bouwen in hout in de Caraïben, gecombineerd met prints, schilderijen, tekening, boeken en objecten. Voor deze installatie werkt Iris Kensmil vanuit onder andere de herinneringen aan haar kindertijd in Suriname, waar diverse geloven en winti-rituelen en taboes deel waren van haar familietraditie.
ldeeën rondom zuster- en broederschap vormen een belangrijke lijn binnen het werk van Iris Kensmil. leder herkent in haar werk de strijd voor vrijheid en gelijkheid. Deze thema’s staan voor de mogelijkheid voor Zwarte mensen om werkend aan de toekomst met elkaar een levensgevoel te delen op basis van gemeenschappelijke ervaring en tradities, om thuis te zijn in vaders huis. Winti en aanverwante stromingen kunnen in deze context bronnen vormen van gezamenlijkheid, van zuster- en broederschap, ook al kennen individuen er verschillende waarde voor de toekomst aan toe. De droom van één magie voor iedereen is een illusie. Met In Mijn Vaders Huis laat Kensmil ervaren wat mensen met een achtergrond vergelijkbaar met de hare samenbrengt: voor sommigen biedt de installatie een verdiepende herkenning, voor de anderen een gevoel van een nieuwe verbinding. Iris Kensmil laat de de herinneringen vanuit haar kindertijd in Suriname doorwerken in Mijn vaders Huis.